*

Er staat niets tussen mij en mijn Schepper;
God, de Allerhoogste.

Openbare kennisgeving


"In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God." 

Bijbel Johannes 1:1


Ik ben

Ik, de mens hendrik herman fransen, ben volledig vrij op aarde gekomen en ik ben dat nog steeds. Er staat niets of niemand tussen mij en mijn schepper; God, de Allerhoogste. Ik leef volgens Zijn goddelijke wet: “do no harm”. 

Er is geen vertegenwoordiger van God op aarde die mij zou kunnen dwingen om iets te doen, te laten of te dulden zonder dat we dat afgesproken hebben. Geen mens kan dat, laat staan een fictie. Dat betekent dat noch enig mens, noch enig ‘natuurlijk persoon’, noch enig ‘natuurlijk persoon’ die een ‘rechtspersoon’ vertegenwoordigt, ‘jurisdictie’ over mij heeft. ‘Personen’ hebben alleen dan ‘jurisdictie’ over mijn ‘natuurlijk persoon’ indien ik volledig geïnformeerd ben en daar welbewust voor kies. Ik verduidelijk dit graag als volgt.


Ik herroep

Hierbij herroep ik, de mens hendrik herman fransen, elke instemming met het ‘legale’ vermoeden dat ik gelijkgesteld ben of kan zijn aan mijn ‘natuurlijk persoon’ ‘Hendrik Herman Fransen’, ook aangeduid als ‘Hendrik H. Fransen’, ‘H.H. Fransen’, ‘H.H. FRANSEN’, ‘H H FRANSEN’, ‘FRANSEN, HH’ en door middel van alle mogelijke andere schrijfwijzen en/of afkortingen van die ‘naam’ met een of meerdere hoofdletters – al dan niet gekoppeld aan het 'Burgerservicenummer' 'nummer bekend bij de overheid'.

Ook herroep ik elke instemming met het ‘legale’ vermoeden dat ik gelijkgesteld ben of kan zijn aan welke andere mogelijke ‘persoon’ dan ook die buiten mijn medeweten en zonder mijn toestemming zou zijn gekoppeld aan mijn ‘natuurlijk persoon’ en/of het 'Burgerservicenummer' 'nummer bekend bij de overheid'. Ik herroep bovendien elke stilzwijgende en elke mogelijk andere onbewuste instemming mijnerzijds met iedere claim die het ‘Koninkrijk der Nederlanden’ en/of de ‘Rijksoverheid’ met alle daaronder vallende ‘organisaties’ en ‘uitvoeringsinstellingen’ legt op mij als mens, gebaseerd op dit ‘rechtsvermoeden’.


Ik ontbind

Zouden er een of meerdere contracten bestaan tussen mijn ‘natuurlijk persoon’ en het ‘Koninkrijk der Nederlanden’ en/of de ‘Rijksoverheid’ met alle daaronder vallende ‘organisaties’ en ‘uitvoeringsinstellingen’, dan ontbind ik, de mens hendrik herman fransen, die hierbij met terugwerkende kracht tot het moment dat ze in 'werking' zijn getreden. Deze ‘verbintenissen’ zijn namelijk van mijn kant, als mens die de ‘natuurlijk persoon’ doet handelen, stilzwijgend en onbewust tot stand gekomen. Ik heb daarbij nooit mijn wil nadrukkelijk geuit en ook niet kúnnen uiten, doordat ik nooit alle informatie over deze ‘verbintenissen’ heb gekregen. Ik heb zelfs niet eens informatie ontvangen die erop duidde dat ik überhaupt een ‘verbintenis’ hád. Ik ben bij de totstandkoming van die ‘verbintenissen’ dus misleid, waarmee deze nietig zijn.


Ik bevestig

Hierbij bevestig ik, de mens hendrik herman fransen, en ik alleen, beschik over mijn ‘natuurlijk persoon’. Ik trek elke machtiging in die ik zou hebben afgegeven aan wie of aan wat dan ook om te handelen namens mijn ‘natuurlijk persoon’.


Ik handel

Ik handel als mens of als mens in de rol van mijn ‘natuurlijk persoon’ in contract met andere mensen of met andere mensen in de rol van hun ‘natuurlijk persoon’. Ik sluit alleen contracten gebaseerd op wederzijdse wilsovereenstemming, en uitsluitend indien mijn wil en mijn wilsuiting zijn gebaseerd op volledige en juiste informatie over het onderwerp van de overeenkomst.



BIJLAGE I: “OVER ZEGGENSCHAP, MENS, FICTIE EN EIGENDOM”


Over zeggenschap (=beslissingsrecht) hebben

Een kunstenaar heeft volledige zeggenschap (= beslissingsrecht) over het schilderij dat hij maakt. Het schilderij heeft daarentegen geen enkele zeggenschap over de schilder. De mens is een schepsel en dus is er een schepper, hier “God” genoemd. God heeft volledige zeggenschap over de mens die Hij schiep; de mens heeft daarentegen geen enkele zeggenschap over God. De mens schiep vervolgens tal van zaken. Voor elk van deze zaken geldt dat de mens de volledige zeggenschap daarover heeft en dat deze zaken geen enkele zeggenschap hebben over de mens.


Over de mens

God schiep de mens naar zijn evenbeeld: een schepper met bewustzijn en met een vrije wil. De mens kan denken, voelen, kiezen en handelen en is vrij in dat alles. Er staat niets of niemand tussen de mens en zijn schepper, God, de Allerhoogste. Geen mens heeft iets over een ander mens te zeggen en geen mens staat boven een ander mens zonder de expliciete toestemming van deze laatste. En daarvoor is vereist dat de mens volledig geïnformeerd is en vrij kan kiezen.

Ik ben mens en heb dus niks over jou of jouw eigendommen te zeggen wanneer jij daar niet mee instemt. En andersom geldt ook dat jij als mens niks over mij of mijn eigendommen te zeggen hebt wanneer ik daar niet mee instem.


Over fictieve ‘personen’ (‘natuurlijk personen’ en ‘rechtspersonen’)

Zoals gezegd heeft de mens allerlei zaken geschapen. In het kader van deze brief benoem ik hier twee ‘juridische’ ficties die de mens heeft bedacht: de ‘natuurlijk persoon’ en de ‘rechtspersoon’. Voor deze ‘personen’ bedacht hij bovendien een grote hoeveelheid regels waar deze zich aan zouden moeten houden (de zogenaamde ‘wet- en regelgeving’). De mens heeft dus volledige zeggenschap over deze ‘juridische’ ficties, terwijl deze ‘personen’ geen enkele ‘jurisdictie’ hebben over hun schepper: de mens.

Kortom: ‘wet- en regelgeving’ ziet op ‘personen’, niet op mensen. ‘Natuurlijk personen’ en ‘rechtspersonen’ hebben geen enkele ‘jurisdictie’ over de mens – ook niet indirect via zijn ‘natuurlijk persoon’.


Niet-levend

De ‘natuurlijk persoon’ en de ‘rechtspersoon’ zijn ‘juridische’ ficties, bedenksels, ‘akten’, papiertjes die niet kunnen denken, voelen of handelen. Ze kunnen hoogstens in ‘juridische’ zin ‘handelen’, maar dat is heel iets anders dan in de werkelijkheid handelen.

De ‘natuurlijk persoon’ en de ‘rechtspersoon’ zijn niet-levend. Je kunt ze bij wijze van spreken in de kast leggen en dan komen ze er niet plots een keer uitspringen met: “Hey, hier ben ik!” De ‘natuurlijk persoon’ en de ‘rechtspersoon’ (en alle hiervoor bedachte ‘wet- en regelgeving’) kunnen enkel schijnbaar tot leven komen wanneer de mens – veelal in dwaling – denkt dat hij een ‘persoon’ is en daar ook naar handelt, dan wel er bewust voor kiest te handelen ten behoeve van zijn natuurlijk persoon.


Dwaling

Mijn ‘natuurlijk persoon’ (en die van vrijwel alle mensen in ‘Nederland’) is tot stand gekomen op basis van dwang (mijn verplichte ‘geboorteaangifte’), misbruik van mijn échte naam (die wordt gereduceerd tot “voornaam’ en die zonder mijn instemming is gekoppeld aan het bedenksel “achternaam”), misleiding en fraude (geen duidelijke uitleg over de verregaande ‘juridische’ consequenties van mijn ‘burgerschap’), bedrog (oprichting van mijn ‘burgerschap’ zonder geïnformeerde en bewuste instemming van mijn ouders én zonder de mogelijkheid om daar zelf op volwassen leeftijd opnieuw over te beslissen), levenslange hypnose (zie bijlage III: “Hoe diep gaat de hypnose?”) en nogmaals bedrog en fraude (de werkelijk reden van mijn ‘burgerschap’, namelijk om ‘jurisdictie’ en daarmee controle te krijgen over mij als levende mens, is mij noch mijn ouders uitgelegd).

Alle genoemde zaken (dwang, misbruik, misleiding, hypnose, bedrog en fraude) zijn misdaden* die tot dwaling leiden en dwaling leidt tot nietigheid. En met mijn nietigverklaring (zie bijlage II: “Herroeping”) stort het hele op personen gebaseerde systeem als een kaartenhuis in elkaar – in elk geval voor de mens die het spel doorziet; in casu ik.


* Mijn definitie van “misdaad”: een daad die is gericht tegen de vrije wil van de mens (en daarmee gericht tegen het leven) en die om die reden van nature dient te worden gecorrigeerd.


Over het verschil tussen de mens en de ‘natuurlijk persoon’

Een schilder is niet gelijk aan het schilderij dat hij maakt. Een schilder is per definitie meer dan zijn schilderij. Op dezelfde manier is de mens meer dan zijn creaties en dus meer dan zijn ‘natuurlijk persoon’ en ook meer dan een ‘rechtspersoon’. De mens kan dus per definitie nooit gelijkgesteld worden aan zijn ‘natuurlijk persoon’ of een ‘rechtspersoon’ en als dat wel gebeurd is dat feitelijk onjuist.


Over de eigendom van de mens

Alles wat een mens creëert met zijn levensenergie en creatiekracht, zonder daarbij een ander te schaden, is zijn eigendom en van hem alleen. Niemand mag zo’n eigendom afpakken (lees: ‘ontvreemden’/‘stelen’).

Dus: het geld dat ik verdien door met mijn levensenergie bepaalde producten en diensten te creëren, is vanzelfsprekend van mij en van mij alleen. En dat geldt ook voor alles wat ik van dat geld koop, bijvoorbeeld een auto en/of een huis. Tenminste: zolang ik daarbij niemand schaad. En andersom geldt dus ook: datgene wat jij als mens maakt, verdient en koopt, is in waarheid van jou. Tenminste: zolang jíj daarbij ook niemand schaadt.


Over eigendom en fictie

Een fictie, iets wat niet leeft, kan niet scheppen en kan logischerwijs dus ook geen eigendom hebben. Zo kan een boek geen auto creëren, verdienen of kopen en deze dus ook niet in eigendom hebben. Op dezelfde manier kan een akte geen huis creëren, verdienen of kopen en dit dus ook niet in eigendom hebben. Een ‘natuurlijk persoon’ en een ‘rechtspersoon’ kunnen dus ook geen eigendom hebben. Ze kunnen hoogstens ‘juridisch eigenaar’ ergens van zijn, maar dat is heel iets anders dan iets werkelijk in eigendom hebben.


Over de eigendom van grond

Het is niet de mens die hemel en aarde schiep, maar God. De aarde is daarmee de eigendom van God. God heeft de aarde ook niet in eigendom van de mens gegeven, maar in beheer aan de mens; aan álle mensen. Geen enkel mens kan dus aanspraak maken op de eigendom van grond (een stukje aarde). Grond is hoogstens in beheer van alle mensen.

De grond waarop mijn huis staat, kan dus nooit eigendom zijn van een mens; noch van mij, noch van een ander. Niemand kan hier dus aanspraak op maken.


Over de nationale en internationale ‘instituties’ (‘rechtspersonen’) die mij willen doen geloven dat ze iets over mij te zeggen hebben 

Op grond van bovenstaande informatie staat vast dat geen enkele ‘rechtsvorm’ ‘jurisdictie’ dan wel zeggenschap heeft over mij als levende mens. Dat geldt dus ook voor ‘instituties’ als de ‘Verenigde Naties’ met alle daaronder vallende ‘organisaties’ en ‘uitvoeringsinstellingen’, het ‘WEF’ (idem), de ‘WHO’ (idem), de ‘Europese Unie’ (idem), het ‘Koninkrijk der Nederlanden’ (idem) en de ‘Nederlandse overheid’ (idem), alle ‘banken’ en alle ‘religieuze instituties’ zoals het ‘Vaticaan’, inclusief de ‘natuurlijk personen’ die een of meer van deze ‘rechtspersonen’ vertegenwoordigen.

Geen hiervan mag mij als mens dwingen om iets te doen, iets te laten of iets te dulden, noch direct, noch indirect via mijn ‘natuurlijk persoon’. Geen ervan kan mij dus ook verplichten tot het afgeven van (een gedeelte van) mijn eigendommen zonder dat ik daarvoor volledig geïnformeerd en in alle vrijheid toestemming heb gegeven.

Daarnaast staat vast dat geen van de hierboven genoemde ‘rechtsvormen’ eigendom kan hebben. Zij kunnen dan ook zeker niet de eigendom hebben van mijn huis, mijn auto, de tegoeden op mijn ‘bankrekening’ en alle andere zaken die ik met mijn levensenergie en creatiekracht heb gecreëerd, verdiend of gekocht. Deze zaken zijn vanzelfsprekend mijn eigendom, tenminste zolang ik deze heb gecreëerd, verdiend of gekocht zonder anderen te schaden.


Mijn wil

Ik zie de mens als een goddelijk wezen dat, met respect voor ieders vrije wil, met andere mensen samenwerkt om het beste van zichzelf tot uitdrukking te brengen en deze planeet mooier achter te laten dan hij deze aantrof. In dat kader spreek ik jou aan als mens op die punten waarop jij meewerkt aan de hierboven beschreven dwang, het misbruik, de misleiding, de hypnose, het bedrog en de fraude. Het is mijn wil dat jij de deze misdaden jegens mij of anderen direct stopt waar jij die zelf toepast, en corrigeert waar ze onder jouw verantwoordelijkheid plaatsvinden.

Daarnaast roep ik je op om samen met mij je creatieve levensenergie te besteden aan de creatie van een samenleving gebaseerd op respect voor alles wat leeft, niet alleen in ons eigen belang, maar in het belang van elk medemens en vooral ook van de generaties (de kinderen) die na ons komen. Ik licht dit verder toe in bijlage IV: “Oproep aan de mens”.


Voor meer informatie verwijs ik naar mijn YouTube-kanaal. Op dit kanaal kun je met eigen ogen vaststellen dat ik een levende mens ben.