Simontontherapie - Wanhoop

De gevolgen voor de gezondheid van gevoelens van hopeloosheid en het opkroppen van emoties worden nu door veel klinici genoemd. Bijvoorbeeld Leonard Derogatis van de Johns Hopkins en Stephen Greer van het Kings College Hospital in Londen hebben zich gericht op persoonlijkheidsfactoren en manieren om moeilijkheden te lijf te gaan, de zogenaamde copingstrategieën, als voorspeller van de overlevingscijfers van vrouwen met borstkanker. Zij komen beiden tot de conclusie dat copingstrategieën een verband tonen met overlevingskansen.


- Carl Simonton, radioloog/oncoloog



Simontontherapie - Hopeloosheid/wanhoop

De hoogste overlevingscijfers worden in verband gebracht met vrouwen van wie gezegd kan worden dat ze beschikken over een vechtersmentaliteit en de laagste met vrouwen die zich hopeloos voelen. Dr. Greer doet nu onderzoek om te zien of copingstrategieën veranderd kunnen worden en om te bekijken of, als ze veranderd zijn, de overlevingscijfers veranderen.  Ik geloof dat het antwoord zal zijn dat de strategieën inderdaad veranderd kunnen worden en dat, als dit gebeurt, de overlevingscijfers eveneens zullen veranderen. Bij onze eigen patiënten zien we hiervoor sterke aanwijzingen, hoewel er natuurlijk gebieden zijn die nog grondig verder bestudeerd moeten worden. Er is nog zoveel te ontdekken, niet alleen over de relatie tussen persoonlijkheid en ziekte, maar ook met betrekking tot de vraag hoe de persoonlijkheid beïnvloed en veranderd kan worden om het ontstaan van ziekten tegen te gaan en de genezingskansen van degenen die aan de ziekte lijden, te vergroten.

Het belangrijkste werk dat door een zelfstandig onderzoeker op het gebied van de psychische aspecten van ziekten is uitgevoerd, is naar mijn mening dat van de Joegoslavische psycholoog Ronald Grossarth-Maticek, die op dit moment werkzaam is aan de universiteit van Heidelberg in Duitsland. Hij heeft onlangs samengewerkt met de wereldberoemde Britse psycholoog Hans Eysenck. Halverwege de jaren zestig begon Maticek met zijn studie naar persoonlijkheidstypen die gevoelig bleken te zijn voor ziekten. Hij categoriseerde persoonlijkheden die gevoelig zijn voor kanker als mensen met onderdrukte emoties en gevoelens van hopeloosheid. Persoonlijkheden die gevoelig zijn voor hartziekten categoriseerde hij als mensen die vooral problemen hebben met betrekking tot vijandigheid en agressie.

In een onderzoek volgde Miticek 1300 Joegoslaven gedurende meer dan 10 jaar. Hoewel deze mensen eerder niet waren gediagnosticeerd, was Maticek in staat hun overlijden aan kanker of aan hartkwalen met statistisch significante nauwkeurigheid te voorspellen. In een ander onderzoek verdeelde hij mensen met een voor ziekte gevoelige persoonlijkheid in twee groepen, waarvan de ene helft wel en de andere helft geen counseling kreeg. Hij ontdekte dat hij met counseling in staat was de sterftecijfers als gevolg van kanker en hartziekten te veranderen. Dit onderzoek is interessant, omdat hier voor het eerst wordt aangetoond dat het met counseling mogelijk is kanker te voorkomen bij mensen die door psychische factoren voor deze ziekte gevoelig zijn. De counselingtechnieken waarvan Maticek gebruik maakte, waren onder andere ontspanningsoefeningen, desensitisatie, modeling, suggestie, hypnose, visualisatie en andere gebruikelijke, op het gedrag gerichte technieken. (Met sommige van deze technieken zult u in dit boek kennismaken.) Maticek herhaalde deze onderzoeken later met Hans Eysenck. Eysenck en hij ontdekten dat zij met niet meer dan zes uur groepstherapie de sterftecijfers ten gevolge van kanker en hartziekten significant konden veranderen.

Regulier en alternatieve geneeswijzen combineren

In een ander onderzoek volgden Maticek en Eysenck 24 kankerpatienten die een counselingprogramma volgden en vergeleken hun ziekteverloop met 24 soortgelijke patiënten die geen counseling kregen. Zij ontdekten dat in de groep die counseling kreeg, de gemiddelde overlevingstijd lag op vijf jaar (dat wil zeggen: vijftig procent van de personen leefde langer dan vijf jaar), terwijl deze in de groep die geen counseling kreeg, lag bij drie jaar. Dit komt overeen met de resultaten van ons eigen onderzoek en met de cijfers van het onderzoek van de Stanford Universiteit en de Universiteit van Berkeley.

Het meest verbazingwekkende onderzoek dat Maticek naar mijn mening heeft gedaan is een onderzoek onder honderd vrouwen met ‘terminale’ borstkanker. Vijftig vrouwen die hadden besloten geen chemotherapie te ondergaan, werden voor het onderzoek gekoppeld aan vijftig vrouwen die wel hadden gekozen voor chemotherapie. De overlevingstijden waren als volgt:
  • Bij vrouwen die helemaal geen behandeling ondergingen, lag de mediaan bij een overlevingstijd van 11 maanden. (vijftig procent leefde langer dan 11 maanden)
  • Bij degenen die alleen chemotherapie ondergingen, lag de gemiddelde overlevingstijd bij 14 maanden
  • Bij degenen die alleen counseling kregen, lag de gemiddelde overlevingstijd bij 15 maanden
  • Bij degenen die zowel chemotherapie als counseling kregen, lag de gemiddelde overlevingstijd bij 22 maanden

Bedenk dat het hier gaat om vrouwen met borstkanker in een vergevorderd stadium en om de gemiddelde overlevingstijden, dat wil zeggen dat sommige vrouwen weliswaar eerder overleden, maar dat anderen veel langer in leven bleven.

Uit het boek 'Op weg naar herstel' van Dr. Carl Simonton waarin de Simontontherapie wordt beschreven, een zelfhulpprogramma voor mensen met kanker.


petier lour
Door

petier lour

op 04 Oct 2018

Les taux de survie les plus élevés sont associés aux femmes qui ont un esprit combatif et les plus faibles aux femmes qui se sentent désespérées. Dr. Greer effectue actuellement des recherches pour voir si les stratégies d'adaptation peuvent être changées et si, si elles ont changé, les taux de survie changent. Je pense que la réponse sera que les stratégies peuvent effectivement être changées et que, si cela se produit, les chiffres de survie changeront égalemen

Reactie plaatsen